Veel landen houden een goudvoorraad aan als een soort waardereserve waar ze op kunnen vertrouwen als men het vertrouwen in waardepapieren verliest. Zo kan een land in het slechtste geval haar goudreserve aanwenden om goederen te importeren of om de waarde van de munt te verdedigen. Ten tijde van de goudstandaard functioneerde het goud in de kluizen van centrale banken als dekking van het geld in circulatie, maar dat is vandaag de dag niet meer het geval. Het goud geeft nog steeds vertrouwen aan en munt, maar de waarde van de munt is niet meer rechtstreeks afgeleid van een claim op het goud in de kluis van de centrale bank.
Er zijn ook landen die bijna geen goudvoorraad aanhouden. Dit zijn ofwel zeer arme landen ofwel landen die beschikken over een omvangrijke ondergrondse goudreserve. Ook hebben landen met een olievoorraad minder noodzaak om een grote goudvoorraad aan te houden, omdat ze altijd een waardevol product hebben om te exporteren.