Door: Frank Knopers
In maart steeg de inflatie in Nederland naar 9,7%, het hoogste niveau sinds april 1976. Volgens Europese consumentenprijsindex waren de prijzen in maart zelfs 11,9% hoger dan een jaar geleden. De oorzaken van deze ongekende stijging zijn hoge energieprijzen, logistieke problemen en een prijsstijging van grondstoffen. Dat zijn voor een deel tijdelijke factoren, maar ze hebben waarschijnlijk een structureel effect op de prijzen. De manier waarop we inflatie meten kan namelijk misleidend zijn. In dit artikel beantwoorden we drie vragen over inflatie.
Als we het hebben over de inflatie, dan gaat het meestal om de prijsstijging van een mandje goederen en diensten ten opzichte van dezelfde maand van vorig jaar. Het idee is dat deze cijfers jaar-op-jaar het meest vergelijkbaar zijn, omdat ze alle seizoensgebonden effecten eruit filteren. En dan zijn er ook nog verschillende meetmethodes, zoals de Europese geharmoniseerde prijsindex en de Nederlandse consumentenprijsindex. Voor de verschillen tussen deze twee cijfers verwijzen we naar dit artikel.
Ook maakt men in de regel onderscheid tussen een normaal inflatiecijfer en kerninflatie. Het eerste cijfer berekent men aan de hand van een mandje van goederen en diensten, terwijl in het tweede cijfer alle uitgaven voor voedsel en energie weglaat. Deze prijzen fluctueren doorgaans meer en kunnen het inflatiecijfer sterk beïnvloeden. Dat is ook nu het geval, want door de oorlog in Oekraïne zijn de prijzen van brandstof, elektriciteit en gas explosief gestegen. In maart was energie bijvoorbeeld 157% duurder dan een jaar eerder.
De inflatie is sinds de coronacrisis flink gestegen (Bron: CBS)
Zonder stijgende energieprijzen was de inflatie ongeveer 4% (Bron: CBS)
Die extreme inflatie is dus vooral het gevolg van de hoge energieprijzen. Zo is de gasprijs voor consumenten in een jaar tijd meer dan verdubbeld. Ook elektriciteit werd twee keer zo duur, omdat stroom in Nederland nog steeds voor driekwart wordt opgewekt uit fossiele bronnen. Daarvan is gas de belangrijkste component. Door de hoge gasprijs zijn we meer steenkool gaan gebruiken, maar omdat de rest van de wereld dat ook doet is ook de prijs van steenkool de laatste maanden fors gestegen.
Kostte een kubieke meter aardgas een jaar geleden nog €0,81 (exclusief vaste kosten), nu is dat bij een nieuw energiecontract gemiddeld €2,39. Voor elektriciteit is het koopkrachtplaatje niet veel beter. Kreeg u vorig jaar nog een kilowattuur voor €0,23 (exclusief vaste kosten), op dit moment betaalt u daar met een nieuw contract €0,56 voor.
De gasprijs is in een jaar tijd meer dan verdubbeld (Bron: CBS)
Elektriciteit werd in een jaar tijd twee keer zo duur (Bron: CBS)
Tot voor kort hielden centrale banken vol dat de hoge inflatie een tijdelijk fenomeen was. Maar dat standpunt werd onhoudbaar toen de oorlog in Oekraïne begon. Deze oorlog heeft niet alleen effect op de energieprijzen, maar ook op de prijzen van andere grondstoffen. Denk aan tarwe, zonnebloemolie, graan, hout en zelfs staal.
Daar komen nog eens extra logistieke problemen bij, direct als gevolg van de oorlog en indirect als gevolg van de sancties tegen Rusland. De sancties hebben de normale aanvoerroutes ontregeld, waardoor grondstoffen langer onderweg zijn. Dat betekent niet alleen extra transportkosten, maar soms ook hogere kosten voor het verzekeren van de lading. Ook lopen de wachttijden bij de havens op door de opstapeling van Russische containers die nog gecontroleerd moeten worden.
Zo lang de oorlog in Oekraïne voortduurt zullen deze problemen effect hebben op de inflatie. We merken nu al de schok van hoge energieprijzen, maar de indirecte effecten moeten nog zichtbaar worden. De hogere energieprijzen en grondstofprijzen zullen na verloop van tijd namelijk ook doorsijpelen in de prijzen van andere producten. Zo zijn de producentenprijzen in veel Europese landen al met 15 tot 20 procent gestegen ten opzichte van een jaar geleden.
Het effect van een paar procent inflatie op de lange termijn
Hoewel deze prijsschok van hoge energieprijzen over een jaar niet meer zichtbaar zal zijn in het inflatiecijfer is het effect op onze koopkracht blijvend. Zelfs al daalt de inflatie over een jaar naar bijvoorbeeld 1%, dan nog liggen de prijzen op dat hoge niveau. Zie ook bovenstaande grafiek van de cumulatieve prijsontwikkeling in de Verenigde Staten. Om terug te keren naar de prijzen van een jaar geleden hebben we geen inflatie van 0% nodig, maar een deflatie van ongeveer 8%. Dat lijkt gezien de huidige omstandigheden zeer onrealistisch. Voor de meeste mensen betekent deze energiecrisis dus een structurele koopkrachtdaling.
Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines
Kijk ook eens een keer op ons YouTube kanaal
Namens Holland Gold interviewen Paul Buitink en Joris Beemsterboer verschillende economen en experts op macro-economisch gebied. Het doel van de podcast is om de kijker een beter beeld en houvast te bieden in een steeds sneller veranderend macro-economisch en monetair landschap. Klik hier om te abonneren.