Overheden en centrale banken voeren een beleid dat de economische en maatschappelijke problemen alleen maar groter zal maken. Dat zegt hoogleraar en voormalig centraal bankier Lex Hoogduin in gesprek met Paul Buitink van Holland Gold. Centrale banken hebben veel te lang een ruim monetair beleid gevoerd, waardoor de inflatie uit de hand loopt en overheden meer geld kunnen uitgeven. Daardoor is alle discipline ten aanzien van het begrotingsbeleid verdwenen. Ook ziet hij dat de overheid een steeds grotere rol neemt in het sturen van de economie, waardoor de vrije markt steeds minder goed kan functioneren.
Volgens Hoogduin hebben centrale banken met hun rentebeleid bijgedragen aan scheefgroei in de economie. "Als je de rente te laag zet, dan zorg je dat er geen kapitaal wordt vrijgemaakt voor dingen waar je de hoogste prioriteit aan wilt geven. Menselijk kapitaal blijft dan vastzitten in minder rendabele capaciteit." Dit leidt volgens hem tot het in stand houden van zombiebedrijven, bedrijven die nauwelijks winst maken en alleen kunnen overleven bij een lage rente. Een hogere rente lost dit probleem op, omdat niet-rendabele bedrijven dan verdwijnen en productiemiddelen vrij komen voor bedrijven die nog wel rendabel zijn. Daar profiteren we uiteindelijk allemaal van.
Dat centrale banken de rente zo lang laag hebben gehouden is omdat ze jarenlang stuurden op het streven naar een inflatie van 2%. Het anker werd prijsstabiliteit en degelijk monetair beleid. "Dat leek te werken door een daling van de consumentenprijzen, maar ondertussen groeide het financiële systeem met steeds grotere schulden, grotere bankbalansen en toenemende staatsschulden. Onderliggend was dat anker dus al lang aan het slepen", zo concludeert Hoogduin. En daar merken we nu de gevolgen van.
Volgens de voormalig centraal bankier is er vandaag de dag helemaal geen sprake meer van een conservatieve houding bij centrale banken. De discipline wordt niet gehandhaafd, de grenzen maximaal opgerekt. Een voorbeeld daarvan is de aankondiging van het nieuwe TPI-programma door de ECB. Hoogduin voorziet grote problemen met dit instrument: "De centrale bank heeft zich het recht toegeëigend om te bepalen of renteverschillen het gevolg zijn van fundamentele marktomstandigheden of speculatie. Dat is een onmogelijke positie, omdat zij dan gaat beslissen of het begrotingsbeleid correct is of niet. Die rol moet in een democratische rechtstaat niet bij de centrale bank liggen."
Het vraagstuk in hoeverre de geldhoeveelheid moet meebewegen met de economie dateert al van de 19e eeuw, maar is vandaag de dag opnieuw actueel. Volgens de klassieke currency school moet de geldhoeveelheid rigide zijn, terwijl de banking school voorschrijft dat het aanbod van geld juist volledig moet meebewegen met de vraag naar krediet.
Onder de goudstandaard domineerde de currency school, vanuit de gedachte dat prijzen zich altijd automatisch aanpassen aan de geldhoeveelheid en de omvang van de economie. Na het loslaten van het anker van goud binnen het monetaire stelsel van Bretton Woods probeerden centrale banken de geldhoeveelheid te reguleren. Dit is echter scheefgelopen door de ontwikkeling van de offshore dollarmarkt vanaf de jaren '50 en allerlei financiële innovaties die daarop volgden. Daardoor groeide de geldhoeveelheid buiten het zicht van centrale banken.
Omdat centrale banken de geldhoeveelheid niet meer konden reguleren zochten ze een nieuw referentiepunt, namelijk het streven naar prijsstabiliteit. Dat leek te werken in een wereld waarin de economie groeide en de inflatie laag bleef, maar nu functioneert die strategie niet meer. Centrale banken hebben dus geen concreet richtpunt om de geldhoeveelheid te reguleren.
Is een terugkeer naar goud dan de oplossing? Ook dat is volgens Hoogduin lastig, omdat onze maatschappij en alle instituties daar niet op ingericht zijn. Mensen zouden het vandaag de dag principieel niet meer accepteren als hun salaris daalt. "Een gouden standaard met rigide geldhoeveelheid kan alleen werken als de prijzen en lonen echt flexibel mogen bewegen en dus ook mogen dalen. Dat is lastig te realiseren in de hedendaagse wereld. We hebben instituties gecreëerd die deze neerwaartse flexibiliteit hebben weggenomen."
Het regeringsbeleid hangt volgens Hoogduin van interventionisme aan elkaar. 'We moeten de regie pakken' is een populaire term in Den Haag. En veel van het huidige beleid zal uiteindelijk niet opleveren wat men beoogt te bereiken. "Huurplafonds versterken het woningtekort, houden investeringen in onderhoud tegen en verslechteren de relatie tussen huurder en verhuurder." Ten aanzien van het klimaatbeleid zien we hetzelfde gebeuren, aldus Hoogduin: "Dit heeft een hoge prioriteit gekregen, daar gaan dus veel investeringen heen. Dat onttrekt kapitaalgoederen uit de rest van de economie, die zijn dan niet meer beschikbaar voor de burger. Als de koopkracht daardoor daalt, dan is dat een direct gevolg van het beleid. En dan gaat de regering vervolgens compenseren voor een probleem dat ze zelf veroorzaakt heeft."
Volgens Hoogduin is het grote probleem dat er in de regering onvoldoende kennis is over hoe markten werken. Daardoor worden structureel verkeerde diagnoses gesteld en verkeerde besluiten genomen. "Feit is dat de Nederlandse economie overspannen is en dat daarop wordt gereageerd met een expansief monetair en fiscaal beleid. De begroting loopt uit de hand en er is geen discipline meer bij het ministerie van Financiën. Binnen de regering, maar ook bij de oppositie. Die gooien alleen maar meer olie op het vuur door momenteel nog meer compensatieregelingen te eisen."
Prijsmanipulaties door de overheid ontnemen ons het zicht op de werkelijke schaarste in de economie. Daarmee jaag je de inflatie aan en verstoor je de economie. Hoogduin: "Je haalt het prijssignaal weg. Aan alle kanten zien we nu tekorten in de economie, daar hoort dus een restrictief beleid bij. Je moet nu dus bezuinigen, maar wat ze doen is juist meer mensen compenseren en nog meer investeren in klimaatbeleid en defensie."
Om de verstoring die het gevolg zijn van dit beleid op te vangen zal de overheid uiteindelijk meer verboden, verplichtingen en zelfs rantsoeneringen opleggen. Nu is het bijvoorbeeld populair om energiebedrijven te nationaliseren en huurplafonds in te stellen op de woningmarkt, maar het gevolg is dat investeringen in deze sectoren uitblijven en de schaarste alleen maar groter zal worden.
Hoogduin: "Op het moment dat de overheid zegt beter dan de markt te weten hoe kapitaal toegewezen moet worden, dan gaat ze prijzen vaststellen op andere niveaus dan evenwichtsprijzen. Dan krijgt je tekorten en dat gaat van kwaad tot erger. De Oostenrijkse economische school voorspelt precies wat er nu gaat gebeuren. Dat is de tragiek van deze tijd. Als je er door deze bril naar kijkt, dan kun je zien dat de regering precies de verkeerde besluiten neemt."
Volgens Hoogduin moeten Europese landen de optie krijgen om binnen de EU te blijven, maar uit de muntunie te stappen. Ook moeten landen geen verplichting opgelegd krijgen om de euro in te voeren. Zweden en Polen doen dat de facto al, dus dat is mogelijk. "Tot slot moet bedongen worden dat wanneer landen in de problemen komen met het begroting, dat ze naar het IMF gaan. De kosten van een begrotingsunie lopen in de honderden miljarden, alleen al voor Nederland. De bevolking moet zich ervan bewust zijn dat het niet gratis is."
Hoogduin maakt zich dus grote zorgen over het monetaire en fiscale beleid. We zouden als Nederland een grote fout maken door Italië en Frankrijk achterna te gaan met grote stimuleringsprogramma's. Het moet de Nederlandse kiezer duidelijk worden dat het omlaag brengen van de inflatie de hoogste prioriteit heeft. "Deze pijn verdwijnt niet met steunmaatregelen die de koopkracht moeten herstellen, omdat die de inflatie niet wegnemen. Het is een begrotingsbeleid dat de economie in de wielen rijdt, omdat we langer aan de inflatie vastzitten en de pijn dan uiteindelijk nog groter wordt."