De Nederlandsche bank (DNB) verplaatste onlangs een groot deel van haar goudvoorraad naar een nieuwe kluis in Zeist. In een podcast van het Financiëele Dagblad verschafte Aert Houben, directeur financiële markten van DNB en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, meer informatie over de visie van DNB over goud. Hoe zag de kluis waar het goud van DNB lange tijd in bewaard werd er eigenlijk uit en hoe kijkt DNB nu aan tegen de goudvoorraad?
Een deel van het goud van DNB werd lange tijd bewaard in de kluis van het hoofdgebouw, dat aan het Frederiksplein in Amsterdam staat. De kluis kon in het geval dat er brand uit zou breken volledig onder water worden gezet, zodat het goud goed bewaard bleef. Daarnaast werd de voorraad ook goed beveiligd, waardoor er nooit een goudroof heeft plaatsgevonden bij DNB. Dit in tegenstelling tot andere centrale banken die hun goudvoorraad ooit wel eens aangetast zagen worden door dieven.
De Nederlandsche Bank is vandaag de dag in het bezit van maar liefst 612,5 ton goud, dat met de huidige goudprijs een waarde van ruim 35 miljard vertegenwoordigt. Die grote hoeveelheid goud wordt niet op één plek bewaard, maar ligt verspreid op vier locaties. Dertig procent van het goud ligt in de nieuwe kluis in Zeist. Dat zijn ongeveer 14.000 baren goud van 12,5 kilo en daarnaast duizend kisten met gouden munten. Nog eens ruim dertig procent van de goudvoorraad ligt opgeslagen in New York. Ook in Canada ligt ruim twintig procent en in London ligt de resterende achttien procent.
De Nederlandsche Bank is al lange tijd in het bezit van een flinke goudreserve. Aan het einde van de negentiende eeuw was er in Nederland sprake van een goudkernstandaard, zoals we uitvoeriger uiteen hebben gezet in een eerder artikel. Geld werd in dit stelsel in feite fiduciair en het goud werd ter dekking in de kluis van de centrale bank opgeslagen. Destijds gold er nog een dekkingspercentage van 40 procent. In de Eerste Wereldoorlog nam de goudvoorraad in de bank sterk toe.
Later is dit stelsel overgegaan naar het stelsel van Bretton Woods, waarbij de dollar werd gedekt door goud. Andere munten kenden een vaste wisselkoers ten opzichte van de dollar en de dollar was op haar beurt inwisselbaar voor goud. In de jaren zestig werden steeds meer dollars omgeruild voor goud, ook door DNB. Daarom ligt een deel van de goudvoorraad nog altijd in New York. De koppeling met goud werd in 1971 definitief losgelaten door president Nixon.
Bij de val van het Bretton Woodsstelsel had DNB een goudvoorraad opgebouwd van ruim 1700 ton. Nadat Amerika de koppeling met goud losliet heeft de Nederlandse centrale bank gaandeweg een deel van de goudvoorraad verkocht. Er was geen reden om vast te houden aan een dermate grote goudvoorraad. Goud betaalt immers geen rente uit, terwijl obligaties dat wel doen. Maar dat goud wel degelijk waardevol is, staat volgens Aert Houben buiten kijf; ‘De reden dat centrale banken aan goud vasthouden is omdat het edelmetaal ook intrinsieke waarde bevat. Daarnaast kan je het overal ter wereld kopen en verkopen’.
Goud geldt bovendien al eeuwen als baken van vertrouwen. Mocht er ooit een nieuwe munteenheid worden gecreëerd of mochten er ooit grote systeemrisico’s optreden, dan kan de bevolking vertrouwen putten uit een nieuwe munt, aangezien er een grote hoeveelheid goud tegenover de nieuwe munt staat. Maar aangezien goud vooral als verzekering geldt voldoet de huidige goudvoorraad, die ongeveer vier procent van ons bruto binnenlands product bedraagt. ‘Ik denk dat vier procent meer dan genoeg is. Mocht er een systeemcrisis uitbreken, dan schiet de waarde van goud omhoog. Ook leert de ervaring dat een volledige dekking niet nodig is’, aldus directeur Houben.
Ook wordt de DNB-directeur gevraagd waarom goud de voorkeur geniet boven andere producten van hoge waarde, zoals diamanten of platina. Goud voldoet volgens Houben aan de juiste voorwaarden om als dekking te fungeren. Zo is goud in voldoende mate beschikbaar, is het edelmetaal ook in alle delen van de markt vergelijkbaar en is het aanbod van goud gelimiteerd. Producten als schelpen vervulden vroeger de rol van geld, maar op een gegeven moment groeide het aanbod van schelpen zo hard dat er een enorme inflatie ontstond. De waarde van goud is daarentegen door de geschiedenis redelijk constant gebleven. Dit werd op het vorige evenement van Holland Gold ook uitgelegd door medeoprichter van Holland Gold Vincent Kersten.
Niet iedereen lijkt even overtuigd van het edelmetaal. Zo geeft Mathijs Bouman, de econoom die begin dit jaar ook te gast was op het kanaal van Holland Gold, aan dat hij niet onder de indruk is. ‘Ik vond de goudvoorraad eigenlijk heel teleurstellend toen ik in de kluis mocht kijken. Ik was veel meer onder de indruk van de pallets met bankbiljetten die ook in de kluis stonden’, zo vertelt de econoom.
Ook vindt Bouman goud vooral iets van emotionele waarde. Slechts een klein deel wordt gebruikt voor industriële toepassing of om sierraden mee te maken. Het overgrote deel ligt opgeslagen in ondergrondse kluizen. Dat ligt er vooral voor als er grote crises uitbreken, maar mocht er zich daadwerkelijk een grote ramp afspelen, dan heb je volgens Bouman veel meer aan wapens, voedsel of andere gebruiksvoorwerpen, zo vindt Bouman.
Hoewel er dus verschillende visies zijn over de waarde van goud, is vriend en vijand het er wel over eens dat goud historisch gezien één van de weinige producten is die waarde op de lange termijn behoudt. Dat is de reden waarom DNB al anderhalve eeuw vasthoudt aan het edelmetaal. Ook is goud voor landen als China en Rusland een goed middel om onafhankelijke reserves op te bouwen. Na de invasie van Rusland in Oekraïne is duidelijk geworden dat de dollar steeds meer als wapen wordt gebruikt. Goud lijkt vooralsnog één van de weinige alternatieven voor centrale banken om als reserve aan te houden.