Onder leiding van President Charles de Gaulle haalde Frankrijk in de jaren 60 van de vorige eeuw zijn gehele goudvoorraad terug. Dat schrijft Jan Nieuwenhuijs in zijn recente artikel op Moneymetals. De operatie vond plaats in de periode voordat President Nixon de koppeling tussen goud en de dollar ophief. Repatriatie bleek een goede zet, want goud steeg in de periode erna flink in waarde. Landen die vasthielden aan de dollar waren daardoor veel slechter uit. Hoe verliep de repatriatie van de Franse goudvoorraad?
Na de Tweede Wereldoorlog probeerden wereldleiders het monetaire systeem te herstellen. Aangezien de Gouden Standaard tijdens het interbellum voor problemen had gezorgd, werd er gekozen voor een aangepaste goudstandaard, met meer flexibiliteit. Aangezien Amerika de absolute supermacht was in de periode na de Tweede Wereldoorlog, werd de dollar gekoppeld aan het goud. Alle andere valuta werden op hun beurt gekoppeld aan de dollar. De wereld ging hierdoor in feite over op een dollarstandaard, waarbij de dollar tot wereldreservemunt verheven werd. De vaste prijs van 35 dollar per troy ounce werd gehandhaafd door de vorming van een Gold Pool. Een groep centrale banken zou de prijs handhaven door goud te kopen of verkopen in de vrije markt.
Het systeem begon te haperen toen Amerika steeds meer geld begon uit te geven. De oorlog in Vietnam, een reeks binnenlandse hervormingen en de ruimtewedloop zorgden voor een steeds groter tekort op de Amerikaanse betalingsbalans. Daardoor bouwden landen met overschotten op de betalingsbalans grote dollarreserves op. Vanaf 1960 overstegen internationale dollarreserves de goudvoorraad van de Amerikanen. Daarmee kwam de dekking van de dollar onder druk te staan.
Vanaf 1960 was de hoeveelheid goud niet meer voldoende om de dollarreserves te dekken. (Bron: Money Metals)
De Fransen gaven te kennen het Bretton Woods-systeem oneerlijk te vinden. Amerika kon de uitgaven in feite financieren door dollars te printen en andere landen werden daardoor met grote dollarreserves opgezadeld. Frankrijk had tussen 1958 en 1968 door sterke economische groei grote reserves opgebouwd. De Fransen hielden er rekening mee dat landen op den duur niet bereid zouden zijn vast te houden aan de dollar en voor goud zouden kiezen. In een dergelijk scenario zou de goudvoorraad van de Amerikanen steeds verder afnemen en zou het systeem niet houdbaar zijn.
Het was dan ook onlogisch dat prijzen van veel producten sinds 1930 waren gestegen, terwijl de prijs van goud door het ingrijpen van de Gold Pool constant was gebleven. Mocht de koppeling tussen de dollar en goud worden opgeheven, dan zou goud sterk in waarde gaan stijgen. Frankrijk had net als Nederland een groot verlies geleden toen het Verenigd Koninkrijk de goudstandaard losliet. Een dergelijk debacle mocht niet opnieuw plaatsvinden. Daarnaast konden landen hun dollars alleen inwisselen als de Fed, de Amerikaanse centrale bank, daarmee instemde.
Bovenstaande factoren waren reden genoeg voor De Gaulle om actie te ondernemen. In 1961 had Frankrijk in het geheim al dollars omgewisseld voor goud dat was opgeslagen in de kluis in New York. Vanaf 1963 begon De Gaulle ook met de fysieke repatriatie van goud naar Frankrijk, uit bezorgdheid dat de Amerikanen het Franse goud in New York als geopolitiek pressiemiddel konden gebruiken. Opmerkelijk genoeg adviseerde de Franse centrale bank tegen de verplaatsing van het goud. Volgens de bank leidde de operatie alleen maar tot hoge kosten door het transport en de verzekering.
Maar De Gaulle hield zijn poot stijf en in september 1963 werd er 400 ton goud uit New York verscheept. Aangezien deze operatie in het geheim plaatsvond, werd de Franse marine niet ingezet, maar gebruikten de Fransen oceaanstomers van de Compagnie Générale Transatlantique, die in staat waren om 25 ton per keer te verschepen met twee reizen per maand. Een deel van het goud werd in het Verenigd Koninkrijk opgeslagen, de rest verdween in de kluis van de Franse centrale bank.
De repatriatie werd versneld nadat het Britse pond in 1964 dreigde te devalueren. Groot-Brittannië kampte net als Amerika met een tekort op de betalingsbalans. Met het pond op de rand van devaluatie achtte De Gaulle de kans op een devaluatie van de dollar ook steeds waarschijnlijker. De repatriatie van het Franse goud werd om die reden versneld. Het goud dat was opgeslagen in London werd met vliegtuigen van Air France naar Parijs verplaatst. Frankrijk zette later ook vliegtuigen in om het goud sneller terug te halen uit New York.
In zeer korte tijd bracht Frankrijk zijn hele goudvoorraad terug naar Parijs. In 1965 en 1966 werden er 94 vluchten uitgevoerd waarmee 1175 ton goud werd vervoerd vanuit London. Vanuit Amerika brachten 35 vluchten en 24 boottochten 1638 ton goud naar Parijs.
Frankrijk hield in de jaren 60 steeds meer goud aan. (Bron: Money Metals)
De Gaulle bleek over profetische gaven te beschikken. De wereldwijde financiële stabiliteit kwam de jaren na de repatriatie steeds verder onder druk te staan. Frankrijk had meegedaan aan de Gold Pool onder de voorwaarde dat Amerika het tekort op de lopende rekening zou wegwerken. Aangezien het tekort bleef, verlieten de Fransen de Gold Pool in 1967. Later dat jaar kwam het Britse pond onder druk te staan en werd het gedwongen te devalueren.
De Gold Pool moest vervolgens steeds meer goud verkopen om de goudprijs te handhaven, totdat het de operaties voor twee weken moest staken. Er ontstond een tweeledig goudsysteem. De officiële goudprijs bleef gehandhaafd, maar op de vrije markt kon de goudprijs gaan fluctueren. Dat hield in dat centrale banken onderling goud konden verhandelen tegen de officiële goudprijs, maar in de praktijk zou geen enkele centrale bank voor deze prijs goud van de hand doen. De marktprijs van goud lag immers al ver boven de officiële goudprijs.
Steeds meer centrale banken ruilden hun dollars in voor goud, ondanks de nodige intimidatie van de Amerikanen. Toen de Nederlandsche Bank (DNB) in 1971 dollars wilde omwisselen voor goud, reisde er een delegatie van de Fed af naar Nederland om DNB te overtuigen af te zien van de omwisseling. Tevergeefs, toenmalig DNB-president Jelle Zijlstra gaf niet toe. In augustus 1971 sloot President Nixon het goudloket, waarmee het Bretton Woodsstelsel definitief ten einde kwam.
Sinds de jaren 60 ligt het overgrote deel van de Franse goudvoorraad nog altijd opgeslagen in Parijs. De Fransen hebben de kluis onlangs nog gerenoveerd met sterkere vloeren, meer compartimenten en een modern IT-systeem. Daarnaast heeft de Franse centrale bank alle goudbaren opgewaardeerd naar de normen van de huidige goudmarkt. Daarmee kan Frankrijk goud snel en makkelijk verhandelen op de markt. Het is een teken dat Frankrijk opnieuw anticipeert op wat kan komen. Goud wordt de afgelopen jaren steeds belangrijker als reserve. De acties van Frankrijk laat zien dat niet alleen opkomende economieën, maar ook Westerse landen vasthouden aan edelmetaal.
Foto: Charles de Gaulle & John F. Kennedy in Parijs 1961 (bron:John Fitzgerald Kennedy Library, Boston)
Kijk ook eens een keer op ons YouTube kanaal
Namens Holland Gold interviewt Paul Buitink verschillende economen en experts op macro-economisch gebied. Het doel van de podcast is om de kijker een beter beeld en houvast te bieden in een steeds sneller veranderend macro-economisch en monetair landschap. Klik hier om te abonneren.