Wat is de goudstandaard?
De gouden standaard is een muntsysteem waarin de economische rekeneenheid een vast gewicht aan goud is. Wanneer meerdere landen een dergelijke vaste rekeneenheid hanteren, worden de wisselkoersen tussen verschillende nationale valuta feitelijk vastgelegd. Deze standaard was van groot belang voor de ontwikkeling van goudstaven en goudstukken.
Er kunnen drie mogelijke systemen worden onderscheiden. Soms wordt goud direct als munteenheid gebruikt (goudcirculatie). Een tweede mogelijkheid is dat papiergeld wordt uitgegeven dat te allen tijde inwisselbaar is voor goud, waarbij de totale waarde van het uitgegeven geld gelijk is aan de totale hoeveelheid goud van de centrale bank. In een derde mogelijk systeem is geld slechts beperkt inwisselbaar; er is meer papiergeld uitgegeven dan de waarde van de goudvoorraad van de centrale bank (de zogenoemde “papieren standaard”).
Waarom goud?
Vanwege de zeldzaamheid en duurzaamheid werden goud en zilver eeuwenlang gebruikt als betaalmiddel. De exacte aard van de evolutie van geld varieert aanzienlijk met betrekking tot tijd en plaats, hoewel door historici wordt geloofd dat de hoge bruikbaarheidswaarde van goud en zilver, de dichtheid, corrosiebestendigheid, uniformiteit en gemakkelijke deelbaarheid het voor zowel waardeopslag als tot rekeneenheid voor andere soorten opgeslagen waarde nuttig maakte – in Babylon was een bepaalde hoeveelheid tarwe de rekeneenheid, met een gewicht in goud of zilver dat als eenheid werd gebruikt om waarde te vervoeren. De vroege muntsystemen, die op graankorrels waren gebaseerd, gebruikten goud of zilver om de opgeslagen waarde te vertegenwoordigen. Het bankwezen ontstond toen gedeponeerd goud of zilver van de ene naar de andere rekening kon worden overgebracht door middel van een girosysteem en tegen rente kon worden geleend.
Valuta in den beginne
Het eerste metaal dat als munt werd gebruikt was zilver, reeds vóór 2000 v.Chr., toen zilveren baren in de handel werden gebruikt en duurde daarna nog 1500 jaar totdat de eerste munten van zuiver goud werd geïntroduceerd. Desalniettemin was goud al veel eerder de basis van handelscontracten in Akkadia, en later in het oude Egypte. Zilver bleef voor alledaagse transacties tot in de 19e eeuw het meest gebruikte muntmetaal. Een gouden munt vertegenwoordigde namelijk een klein kapitaal. Een ducaat van 3,5 gram, bij voorbeeld, vertegenwoordigde in de Middeleeuwen zeker twee doorsnee weeklonen. De kleine man kreeg dus zelden iets anders dan zilveren of koperen munten in handen. Gouden munten waren het betaalmiddel van de rijken en de kooplieden.
Machiavelli
Het Perzische Rijk hief belastingen in goud en, na veroverd te zijn door Alexander de Grote, diende dit goud als basis voor de gouden munten die in zijn imperium gebruikt werden. Het betalen van huurlingen en legers in goud maakte het belang ervan hard: goud werd synoniem aan het betalen voor militaire operaties, zoals door Niccolò Machiavelli tweeduizend jaar later in de Prins wordt vermeld.
Romeinse rijk
Het Romeinse Rijk sloeg twee belangrijke gouden muntstukken: de aureus, ongeveer 7 gram goud dat met zilver wordt gelegeerd, en de kleinere solidus, die 4,4 gram woog, waarvan 4,2 gram goud. De Romeinse munten waren bijzonder actief – de Romeinen sloegen en brachten miljoenen muntstukken in omloop tijdens periode van de republiek en het keizerrijk.